Analyse van een woongebouw (w001)
Klassiek
voorbeeld van stedelijk, half-gesloten bouwblok (1990), gesitueerd
aan de rand van de Amsterdamse binnenstad.
Aan
één zijde is het blok open en toegankelijk vanuit
de openbare ruimte. Deze zijde is met een hekwerk afgesloten.
Het driehoekig bouwwerk herbergt de trap naar één
van de bergingcomplexen, alsmede de collectieve parkeergarage
onder het blok. Het hellend dak is tijdelijk afgesloten (situatie
medio jaren 90) om opklimmen door kinderen tegen te gaan.
De
openbare ruimte (in rood) omringent het blok. Het hof (in
blauw) is semi-privé. Vanuit de woningen (in geel)
op de begane grond toegankelijk, en ook vanuit één
trappenhuis.
De
locatie van het woningbouwproject bevindt zich aan de rand
van het centrum, niet ver van het Centraal Station, en ook
niet ver van een snelwegoprit (afstanden op de kaart in kilometers).
Op stedelijk niveau is de locatie dus goed bereikbaar (ongunstig).
Weergave
stedelijke context met berekende diepte- en verbindings-waarden.
Aldus wordt de integratie van de locatie in haar context gekarakteriseerd.
Deze karakteristiek is van belang voor het optimaliseren van
veiligheid. Zie voor toelichting hier...
Het project blijkt behoorlijk 'diep' in het stedelijk netwerk
te liggen. In beginsel verkleint de relatief lage integratie
een aantal veiligheidsrisico's. Met andere woorden, op lokaal
niveau is de locatie minder goed bereikbaar (gunstig).
Analyse
van zichtlijnen.
Alle inbraken hebben tot nu toe plaats gevonden via de open
zijde van het blok. De eerste getroffen woning (zie illustratie)
ligt aan de hofzijde nagenoeg volledig uit het zicht van de
openbare ruimte.
Bij een andere inbraak werd via opklimming van een balkon
een woning op de eerste etage 'bezocht'.
Overige criminaliteit: vernieling, geweld en grafftity.
Klik voor een compleet overzicht van Predore's criminaliteitscodes
hier...
Condities
voor beheer van het complex zijn gunstig. De bergingen zijn
ondergebracht in aparte complexen met een eigen ingang. Er
is geen doorkoppeling met één van de vier trappenhuizen.
De collectieve garage heeft een eigen ingang.
Er is slechts één kortsluiting in dit 'systeem'.
Complex 3 en 4 hebben een gemeenschappelijke entree, uitkomend
op een hal, die voetgangers ook toegang geeft tot de garage.
Uitgerekend in dit dubbelcomplex hebben inbraken en vernielingen
plaats gevonden. De daders waren ook verantwoordelijk voor
vernieling in de parkeergarage, alsmede diefstallen uit geparkeerde
auto's aldaar.
Ontwerp
voor plaatsing van rookmelders (posities met rood kruis gemarkeerd)
in één van de woningen.
In het blok zijn verder geen speciale maatregelen ten behoeve
van brandpreventie genomen.