Precedent Documentatie & Registratie - Precedent Categorie Woningen

Laagbouw loopt in veel gevallen een relatief hoog inbraakrisico.

 

   

Laagbouw van meerdere kanten bekeken (w061)



Suburbane laagbouw (1998) in de regio van Rotterdam (locatie in rood).



Laagbouw in de vorm van diverse blokken en grote twee-onder-een-kappers langs een rivierdijk. Dit is klassiek Hollands suburbia. In dit geval een betrekkelijk chique uitgevoerde uitloper van een uitgestrekt woongebied in het oosten van de Rotterdamse regio.





De ontsluiting vindt hoofdzakelijk plaats langs een hoofdweg evenwijdig aan de rivier. Een deel van de wijk bestaat uit clusters die vanuit die hoofdontsluiting via cul-de-sacs worden ontsloten.
Een deel van de fietspaden kruist haaks de hoofdontsluiting. Vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid is dit ongunstig.





Voorbeeld van een cluster. Vier twee-onder-een-kappers (in donkerblauw) en twee stroken met elk zes woningen (in groen), ontsloten door een cul-de-sac en grotendeels omringd door water.


 

Laagbouw type 1a (uit bovenste cluster-strook) is gunstig gesitueerd, althans in die gevallen waar het water de achterzijde afschermt en ontoegankelijk maakt, als gevolg waarvan inbraak wordt bemoeilijkt. Dat geldt echter nauwelijks voor de eerste woning (die met een zijkant aan de wijkontsluitingsweg grenst) en in mindere mate voor de woning ernaast.
Laagbouw type 1b (uit onderste cluster-strook) is relatief makkelijk toegankelijk en daardoor inbraakgevoeliger. Aan beide zijden van de strook woningen bestaan goede vluchtmogelijkheiden voor inbrekers.
De voorbeeldwoning (in geel) heeft een relatief slecht zichtbare entree als gevolg van de uitgebouwde garage en woonkeuken.


 

Laagbouw type 2 (aansluitend op de cluster) is vergelijkbaar met type 1. De uitbouw is (in varianten) iets groter (dus zichtbaarheid minder goed). Daar staat tegenover dat de entrees aan de (drukkere) wijkontsluiting zijn gelegen.







De stedebouwkundige karakteristiek bepaalt in hoofdlijnen condities voor gevoeligheid voor criminaliteit in het algemeen en inbraak in het bijzonder. Op het niveau van de afzonderlijke woning kunnen/moeten echter ook maatregelen worden genomen. Zo kan de uitbouw worden uitgerust met extra verlichting (zie voorbeeld type 2b). Het Politiekeurmerk Veiligwonen omvat met name maatregelen op dit niveau.





Zijn deze laagbouwwoningen onveilig? Is dit een onveilig wijk? Deze vragen zijn niet zomaar te beantwoorden. Veiligheid en met name sociale veiligheid staan nooit vast maar komen telkens tot stand binnen een voortdurende, onderlinge wisselwerking tussen (stede)bouwkundige vorm en bedoeld, alsmede onbedoeld gebruik, waaronder activiteiten van (potentiële) daders.
Hoe die wisselwerking steeds uitpakt is bovendien in hoge mate contextafhankelijk. Wel is die context voor het westelijk deel van Nederland grosso modo gelijk. De laagbouw van nieuwbouw in de Randstad heeft een betrekkelijk lage dichtheid.
Weinig veel spreiden. Het lijkt veel, maar het is het niet. Misschien voelt het er vol, maar tegelijkertijd ontbreekt werkelijk hoge dichtheid en stedelijkheid.