Adviezen
Voorbeelden
Alle
adviezen hebben op enigerlei wijze betrekking (gehad) op het
veiligheidsniveau van de beoordeelde situatie.
Veel adviezen zijn opgesteld voor de Haagse politie in de
periode 1990-1999. Zo zijn ruim 200 adviezen uitgebracht over
woningbouwprojecten. Tientallen andere adviezen hadden betrekking
op plannen voor kantoren, scholen, openbaar vervoer, openbare
ruimten, maar ook ambassades, winkels, parken, etc., en zelfs
op een bordeel.
Recentere
adviezen hadden onder meer betrekking op een woonwijk, een
ziekenhuis, een OV-terminal, een tramlijn, een sportcentrum,
een paar busstations, opnieuw woningbouw, en verder op kantoren,
een voetbalstadion en het interieur van nieuwe metrotreinen.
Hieronder
volgen tekstfragmenten (cursief) van twee van onze adviezen.
Het eerste is uitgebracht in februari 2005, het tweede vijftien
jaar eerder, in november 1990.
Busstation Zaanstad. Sociale Veiligheid & Beheer
- februari 2005
1.
Sociale veiligheid (SV) van een busstation-complex (BSC) kan
in beginsel worden bewerkstelligd langs twee wegen:
=(A) Het BSC beschouwen en uitwerken als reguliere openbare
ruimte;
=(B) Het BSC uitwerken als gebouw c.q. terminal.
In het algemeen kunnen beide wegen leiden tot geschikte oplossingen.
2.
Het BSC dat nu in planning is, leent zich echter veel minder
voor optie A. Om een aantal redenen:
=Het ontworpen BSC ligt onder een gebouw. Per definitie is
zo'n ruimte nooit 'reguliere openbare ruimte'. Slechte conditie
voor SV.
=Ruimte onder zo'n gebouw heeft doorgaans een minder prettige
ambiance (aardig en voorzichtig uitgedrukt). Psychologisch
(sfeer), maar ook klimatologisch niet optimaal (windhinder).
Slechte conditie voor SV.
=Ruimte onder gebouw gunstige conditie voor rondhangen, ongewenst
verblijven, etc. Dus ongunstig voor SV.
=Geen toegangscontrole op BSC-niveau mogelijk. Toezicht en
controle geënt op openbaar vervoer-gebruik is lastig.
Ongunstig voor SV.
=Verkeersveiligheid niet optimaal als gevolg van kris-krasbewegingen
over weg-perron zone.
3.
In dit geval BSC als terminal (optie B) heeft verscheidene
voordelen. Alle punten gunstiger voor SV dan conform optie
A.
=Status van de ruimten (o.a. perron) duidelijk.
=Verblijfskwaliteit in beginsel beter (mate waarin is afhankelijk
van uiteindelijk ontwerp)
=Optimale preventie mogelijk van rondhangen e.d.
=Efficiënte toegangscontrole mogelijk.
=Gunstige condities voor doelmatig toezicht en beheer
=Verkeersveiligheid optimaal
4.
SV vooronderstelt doelmatig en duurzaam beheer (technisch
en sociaal).
De kosten van dat beheer voor resp. opties A en B zijn in
beginsel in kaart te brengen, maar lastig met elkaar te vergelijken,
want sterk afhankelijk van context, intenties en ambities.
(...)
Slachthuisterrein, Den Haag. Sociale veiligheid "galleria"
- november
1990
(...)
Gelet
op de huidige stand van het planvormingsproces moet de inschatting
van sociale veiligheidsaspecten met voldoende voorzichtigheid
worden verricht. Veel is onzeker of onduidelijk. De toekomstige
bevolkingsopbouw van het vernieuwde Slachthuisterrein en omgeving
is nauwelijks uitgekristalliseerd, terwijl de inrichting van
het gebied zowel qua functiesituering als (stede)bouwkundige
uitwerking nog in belangrijke mate een definitieve bepaling
ontbeert. Vooral de galleria vormt hiervan een voorbeeld.
Niettemin kunnen (en moeten) voor het Slachthuisterrein ten
minste twee zaken nu al op de sociale veiligheidsagenda worden
geplaatst. Hierbij gaat het in de eerste plaats om situering
en ontsluiting van de geplande functies in het plangebied.
Nauw hiermee verbonden is de voorziene/gewenste status van
de stedelijke ruimtes die de verschillende functies met elkaar
verbinden.
functies
Behalve
(atelier)woningen bepalen wijkdienstencentrum, stadsdeelkantoor,
school en kinderdagverblijf de functionele geleding van de
galleria. Voor de ruimte onder de overkapping geldt dat de
sociale veiligheid vooral wordt bepaald door de mate waarin,
en de wijze waarop de gebruikers van woningen en voorzieningen
zich er verantwoordelijk voor voelen. Vanzelfsprekend wordt
de sociale veiligheid bevorderd door de sociaal-controlerende
werking van de functies aan en in de galleria.
Het verdient daarom aanbeveling om het wijkdienstencentrum
en het stadsdeelkantoor te situeren aan de galleria en ook
via deze overkapte ruimte te ontsluiten. Dat wil zeggen, de
hoofdentrees van deze functies liggen dus bij voorkeur onder
de kap in de noordelijke gevel. Een dergelijke constructie
heeft bovendien als voordeel dat het (informele) beheer van
de galleria-ruimte op natuurlijke wijze aan het beheer van
de te realiseren publieksfuncties wordt gekoppeld (zie ook
het volgende punt). Doordat het wijkdienstencentrum en mogelijk
andere functies ook 's avonds in gebruik kunnen zijn, is de
sociale veiligheid gedurende deze periode zoveel mogelijk
gegarandeerd. De school en het kinderdagverblijf dienen eveneens
op de galleria te worden georinteerd, bijvoorbeeld met behulp
van zichtlijnen en ontsluitingen. De hoofdentrees liggen echter
op het plein. Weliswaar zou op zich geen bezwaar bestaan ook
deze entrees onder de kap te situeren (hoewel dit waarschijnlijk
ten koste zou gaan van het 'sociale klimaat' op het plein),
ware het niet dat dan de entree van het stadsdeelkantoor wegens
ruimtegebrek naar het plein zou moeten verhuizen. En dat zou
de sociale veiligheid van de galleria zeer in gevaar brengen.
Tenslotte, de werk- en woonruimtes van de atelierwoningen
zijn bij voorkeur zichtbaar vanuit de galleria-ruimte. Wat
dit betreft moet men wel een voorbehoud in acht nemen, omdat
nog niet duidelijk is hoe deze woningen zijn gerelateerd aan
het te ontwikkelen complex woningen bij de Laakweg.
stedelijke
ruimte
De
mate van sociale veiligheid blijkt nauw verbonden met de status
van de stedelijke ruimte. Die status kan op drie manieren
worden uitgewerkt (...):
a)
privé:
De galleria is in dit geval aan het publieke domein onttrokken.
Een deel van de ruimte zou dan dienen als woning-ontsluitingsruimte,
terwijl het grootste deel zou zijn toegewezen aan voorzieningen
(kantoor, kantine, etc.).
Deze optie druist in tegen de hoofdopzet van Rossi's stedebouwkundig
plan en ligt dus niet bijzonder voor de hand. Bovendien zou
een niet-publieke galleria de kwaliteit c.q. sociale veiligheid
van de overige stedelijke ruimtes in het plan mogelijk benadelen.
Dit neemt echter niet weg dat vanuit politiële zijde
toch nadrukkelijk de wens bestaat dat de galleria indien dit
noodzakelijk is kan worden afgesloten. (Stede)bouwkundig dient
hier nu al rekening mee te worden gehouden. Zo zou afsluiten
(op bepaalde tijden) noodzakelijk blijken als het sociale
klimaat (onverwacht) verslechtert, of als 's nachts de sociale
veiligheid toch onvoldoende is gewaarborgd (b.v. verhoogd
aantal inbraken, of andere overlast).
b)
semi-openbaar:
Dit is bijvoorbeeld het geval als alle publieksruimtes van
de voorzieningen in de galleria zelf, dus onder de kap, zouden
zijn geplaatst. Een andere mogelijkheid voor een dergelijke
status vormt de opzet waarin de galleria onderdeel uitmaakt
van een semi-openbare voetgangersroute door het slachthuisterrein;
dit betekent dat op z'n minst een deel van het terrein slechts
toegankelijk is voor bewoners of een bepaalde gebruikersgroep.
Vanuit het oogpunt van sociale veiligheid is het vereist dat
over de status van een ruimte geen misverstand kan bestaan.
Het onderscheid tussen privé en openbaar moet altijd
duidelijk zijn. In de regel blijken semi-openbare ruimtes
hier moeilijk aan te voldoen. Dit geldt in versterkte mate
voor de stedelijke ruimtes in Rossi's ontwerp. "Het kent
verschillende graden van openbaarheid met introverte en extroverte
ruimten ...", concludeert Arthur Wortmann terecht. (Archis
9-88, p.37) Juist die verschillende 'graden van openbaarheid'
maken het garanderen van sociale veiligheid er niet gemakkelijker
op. Als de status van een ruimte niet duidelijk (genoeg) is,
zal de gebruiker of bewoner over het algemeen geen (of onvoldoende)
verantwoordelijkheid voor de plek koesteren. Ook formeel beheer
van semi-openbare ruimtes is relatief lastig. Gedurende de
planvorming zijn ze gevoelig voor het 'negatieve-landje-pik',
ze kunnen makkelijker worden doorgeschoven naar een andere
beheersinstantie, terwijl na realisatie lang niet altijd duidelijk
is wie ze precies toebehoren. Bij de ontwikkeling en realisatie
van Rossi's ontwerp behoren deze gevaren tot de serieuze mogelijkheden.
De sociale veiligheid van de galleria e.o. is daarom gediend
met de ontwikkeling van zo min mogelijk semi-openbare ruimte.
Waar toch dergelijke ruimtes worden voorzien (of ontstaan),
moeten zij zijn ontworpen c.q. uitgewerkt als integraal onderdeel
van de geplande voorzieningen. Men moet zich niettemin blijven
realiseren dat de semi-openbare status behalve (stede)bouwkundig
ook juridisch en beheerstechnisch bijzonder lastig valt af
te dwingen.
c)
openbaar:
Een geheel openbare stedelijke ruimte sluit aan op Rossi's
idee van een 'micro-stad'. De toekenning van deze status aan
de galleria e.o. hoeft niet strijdig te zijn met het garanderen
van sociale veiligheid. Het besloten karakter van de te ontwikkelen
openbare ruimte binnen het plangebied is echter nog geen garantie
voor het ontstaan van een sociaal veilige omgeving, of "...een
woonomgeving waarvoor de bewoners een eigen verantwoordelijkheid
voelen." (vgl.toel.gemeente) (...)
(...) Openbare ruimte ontstaat niet alleen op de tekening,
maar moet worden afgedwongen, of soms zelfs 'veroverd' (Herman
Vuijsje). In dit verband noopt sociale veiligheid tot de garantie
dat een publieke galleria ook officieel en praktisch de status
van een openbare ruimte krijgt toebedeeld, b.v. wat betreft
beheer en onderhoud door de verschillende gemeentelijke diensten.
Een goed beheerde en ogende galleria biedt de mogelijkheid
voor de gemeentelijke overheid de stad aan te prijzen, terwijl
de bewoners zich via het bouwwerk kunnen identificeren met
diezelfde stad.
Behalve aan een gegarandeerd beheer en openbare status moet
een publieke galleria verder nog aan de reeds eerder genoemde
eisen voldoen:
-situering (incl.hoofdentree) van publieke voorzieningen,
d.w.z. het stadsdeelkantoor en het wijkdienstencentrum, aan
(in) de galleria zelf;
-oriëntatie van (atelier)woningen op galleria-ruimte;
-mogelijkheid aanwezig om desgewenst de galleria toch af te
kunnen sluiten (zonder ingrijpende technische en/of (stede)bouwkundige
ingrepen.
overige
aspecten
Naast
de aandachtspunten met betrekking tot functiesituering en
status van stedelijke ruimte spelen voor het totstandbrengen
van een sociaal veilige galleria nog een aantal, meer bekende
of vanzelfsprekende punten. De verlichting vormt hiervan een
voorbeeld. De overkapping is mogelijk geheel transparant;
's avonds en 's nachts wordt de ruimte helder verlicht. De
bouwkundige detaillering van de galleria, waaronder straatmeubilair,
dient ter preventie van vandalisme meer dan gemiddeld stevig
te worden uitgevoerd. Etcetera.
(...)