STRIP
- Stad, Landschap & Architectuur in Strips
Naast andere media geven strips op geheel eigen wijze
een beeld van de stad en het landschap. Op z'n best neemt een strip
net genoeg afstand van de alledaagse en fysieke werkelijkheid, zodat
er niet alleen een beeldend verhaal ontstaat, maar ook een betekenisvolle
typering van stedelijkheid. Onverwacht tonen strips de bijzondere
karakteristiek van gebouwen en landschappen, maar ook van steden
als Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Brussel, Parijs, Londen, New
York en Tokio.
Rob van der Bijl, juni 1997 - december 1998. |
|
|
Amsterdam
- "Het Groter(Amster)dam van Franka lacht"
(november 1997)
Amsterdam van Franka is geen neutrale achtergrond. Waar andere tekenaars
de stad opvoeren als hyper-realistisch, maar tegelijkertijd weinigzeggend
decor, daar neemt Kuijpers - de tekenaar en schepper van Franka
- bewust afstand van het werkelijke Leidseplein. De plek waar Franka
woont en werkt is herkenbaar, maar ook denkbeeldig. "Dit
soort stadsgezichten zijn 'faction': feitelijke gegevens en sfeerverwante
fictie gemixt tot een 'echt' aandoende 'vervalsing'", licht
Kuijpers toe.
Op
basis van een (zeer uitgebreide) documentatie assembleert Kuijpers
een beeld van stedelijkheid waarin Amsterdam verschijnt als een
soms gevaarlijke, maar toch vooral gezellige stad. Franka ontmoet
duistere lieden in donkere straatjes in de Jordaan of bij het Spoor,
maar vertoont zich nog veel vaker in de bruisende openbare ruimte,
die alle elementen weerspiegelt van het Leidse-, het Rembrandtsplein
en de Grachtengordel.
Alhoewel
veel van Franka's avonturen zich buiten Amsterdam afspelen, bepaalt
deze stad ontegenzeggelijk de sfeer van de strip. Veel verhalen
beginnen en/of eindigen er. Franka trotseert dan met een brede lach
het natte Hollandse weer, tegen de achtergrond van de evenzeer Hollandse
stad met haar glimmende gevels. Amsterdam van Franka huilt niet,
maar lacht. |
|
|
Rotterdam
- "Agent 327 rolt
door kantelend Rotterdam" (juni 1997)
De
strip "Agent 327" van Martin Lodewijk is uitgebracht
in de jaren 70 en 80. De hoofdpersoon is opgegroeid in de Rotterdamse
wijk Feijenoord en verdient de kost als geheim agent, opererend
over de gehele wereld, maar zijn Rotterdamse achtergrond niet
verloochenend.
Rotterdam
van Agent 327 ontpopt zich als een moderne, internationale stad.
In plaats van een neutraal decor schept Lodewijk een symbool
van Rotterdam. Dat symbool is eerst en vooral de Euromast, maar
omvat ook de moderne architectuur in het centrum, het centrum
van de 'grootste havenstad ter wereld' welteverstaan, weergegeven
als de skyline van robuuste kantoorgebouwen rondom het Hofplein
en de kantelende gevel van Marcel Breuer's warenhuis De Bijenkorf,
iets verderop aan de Coolsingel.
Maar
de stad staat ook voor de Haven en het (inmiddels verdwenen)
Katendrecht van zeelieden en hoeren. De criminelen die Agent
327 bestrijdt opereren niet alleen vanuit moderne kantoorgebouwen.
Toch is het opvallend dat juist de metro, het symbool voor het
naoorlogse jaren 60-Rotterdam de context vormt van een van de
latere verhalen. Onze held loopt uit het pas geopende metrostation
Rijnhaven en verbaast zich erover dat zoveel in zijn stad is
veranderd. Even later ontdekt hij een verborgen deur in een
van de poten van het metroviaduct, een deur die blijkt te leiden
naar het hoofdkwartier van een internationale Chinese misdaadbende.
Agent
327 uit Rotterdam is een pragmatist die niet zonder humoristisch
vallen en opstaan door zijn stad rolt, onmiskenbaar een moderne
stad. Niet voor niets vertoont Agent 327 op grote hoogte van
de Euromast zijn kunsten. The sky is the limit. En dat geldt
eigenlijk voor elk Rotterdams gebouw. Deelder parafraserend:
Rotterdam is gehakt uit marmer en kantelt in het tegenlicht.
|
|
|
Den
Haag - "Haagse Harry doorbreekt de diagonaal"
(september 1997)
In 1994 verschijnt de strip "Haagse Harry" van Marnix
Rueb voor het eerst in boekvorm. Harry is een 'poëtisch proleet'
die voluit zijn commentaar op de stad Den Haag ventileert en niet
nalaat binnen 'het slagveld van de Haagse samenleving' te interveniëren.
Haagse
Harry trekt zijn eigen spoor door het gesegegreerde Den Haag. Er
loopt een diagonaal door de stad, die het 'zand' (de Haagse Hofstad)
en het 'veen' (de woonplaats van Hagenees Harry) van elkaar scheidt.
Dit profiel van de stad Den Haag wordt schitterend weerspiegelt
als Harry in zijn buurt tegen de achtergrond van 19de eeuwse woonhuizen
zit te vissen aan een smerige gracht en zijn vangst wordt verorberd
door een reiger, geen gewone reiger, maar Harry's interpretatie
van de gestileerde ooievaar: het aloude, maar begin jaren 90 opnieuw
'verhuisstijlde' symbool voor het nette, bestuurlijke Den Haag.
De
diagonaal in Den Haag wordt ook zichtbaar als Harry aan de Hofvijver
tegenover het complex van de Tweede Kamer dreigt aan te wijzen waar
hij woont, en later aan de andere kant van de sociaal-ruimtelijke
scheidslijn avonturen beleeft in en rond het voetbalstadion van
ADO/FC-Den Haag.
In
de strip wordt die diagonaal doorbroken op het moment dat Harry
per Haagse tram (lijn 11) het strand bezoekt. Op het strand en bij
de Pier is niet iedereen gelijk, maar wel aanwezig. De strip biedt
een uitvergroting van de Haagse stedelijke werkelijkheid. Harry's
oude woonbuurt, het Binnenhof, het ADO-stadion, het Strand en de
Schevenings Pier vormen referentiepunten binnen deze werkelijkheid.
Harry zelf vertegenwoordigt de sociale dimensie van Den Haag. Daardoor
wordt één ding zeker duidelijk: Harry houdt van zijn
mooie stad achter de duinen, ondanks zijn onophoudelijke gekanker. |
|
|
Brussel
- "Brüsel, Brussel, Bruxelles" (december
1997)
De afgelopen twintig jaar verscheen 'De Duistere Steden', een serie
strips (inclusief multimedia) van tekenaar François Schuiten
en scenarist Benoît Peeters over moderne metropolen, metropolen
die tegelijkertijd onwerkelijk en reëel - om niet zeggen surreëel
- overkomen. Brüsel is de hoofdstad van deze Duistere Steden.
Tussen Brüsel en de stad Brussel bestaan 'verwarrende overeenkomsten',
schrijft Peeters.
De strip Brüsel vertelt het verhaal van Constant, uitvinder
van onvergankelijke, plastic planten en geïnteresseerd in 'fantastische
uitvindingen die ons voort doen schieten op de weg der vooruitgang'.
Het Brüsel van Constant moderniseert zich pijlsnel, maar blijkt
allerminst onvergankelijk. Uiteindelijk verlaat Constant zijn, in
het water wegzakkende stad.
Brüsel is ook het verhaal van projectontwikkelaar De Vrouw
die de bestuurders van de stad om zijn vingers wint en vanuit zijn
luchtschip de ontmanteling en megalomane herbouw van de stad regisseert.
De modernisering van Brüsel loopt echter uit op een fiasco.
De burgemeester overlijdt, De Vrouw verdwijnt, de ondergrond van
Brüsel blijkt een spons; half afgebouwd gaat de stad ten onder
in het water.
En Brüsel is ook Brussel, of Bruxelles. De stad die al sinds
midden vorige eeuw de vorm heeft van een bouwput. De stad ook waar
het door de obscure architect Joseph Poelaert ontworpen Paleis van
Justitie arrogant boven de volkswijk de Marollen uittorent. De stad
die zich eerst heeft gespiegeld aan Parijs (doorbraken) en later
aan New York (wolkenkrabbers). De stad waar het architectonisch
erfgoed van Victor Horta is verkwanseld, waar 'verbrusseling' synoniem
is van systematische sloop.
Maar ondanks ruim 200 jaar stedebouw is Brussel ook de stad die,
schrijft Peeters, 'we ondanks alles liefhebben'. 'Niettemin gaat
uit deze warboel, deze architectonische flaters, deze verstrengeling
van misvattingen een heel eigen charme uit.'
Ook nu nog zou Brel over Brüsel kunnen zingen, of over Brussel,
over Bruxelles bruxellait. |
|
|
Parijs
- "Het XIIIe van Parijs: goor en fraai" (april
1998)
De
Fransman Leo Malet is een schrijver van 'policiers'. 'Sluiers
over de Pont de Tolbiac' - dat zich afspeelt in het dertiende
arrondissement van Parijs - is hiervan de bekendste. "Bij
het publiek sloeg het boek meteen aan. Het was ook een van mijn
favorieten, waarom weet ik niet precies, want ik dacht een verhaal
tegen het dertiende arrondissement te schrijven - waarmee ik nog
een rekening te vereffenen had - en het slot van het liedje was
dat het een pleidooi werd", aldus Malet.
10
november 1956. Het regent in Parijs. Een man zwerft over de Pont
de Tolbiac in het dertiende arrondissement. Met deze scène
opent het verhaal, dat de Franse tekenaar Tardi begin jaren tachtig
heeft omgezet naar strip. We zien de hoofdfiguur van het verhaal,
de privé detective Nestor Burma, in het Dertiende rechercheren
naar de oplossing van een moord.
Tardi
biedt geen optimistisch beeld van de Franse hoofdstad. Daar geeft
bijvoorbeeld de Passage des Hautes-Formes in het Dertiende ook
niet al te veel aanleiding toe: "Een gore buurt, een verdomhoek,
die lijkt op andere in haar soort; het is er wel veranderd sinds
mijn tijd, je zou haast zeggen verbeterd, maar 't is de atmosfeer.
Niet overal, maar in sommige straten, op sommige plekken adem
je een gore lucht in", mijmert Burma.
De
vraag blijft natuurlijk waarom ondanks de klaarblijkelijke goorheid
van het Dertiende, het verhaal van Malet/Tardi toch een pleidooi
voor dit arrondissement vormt? Het antwoord is eenvoudig: dat
komt door het ijzersterke van verhaal van Malet, maar vooral door
de schitterende tekenstijl van Tardi. Tardi maakt goorheid buitengewoon
fraai.
|
|
|
Londen
- "Londen als plechtstatig decor" (juni 1998)
De strip-thriller 'Rendez-Vous in Sevenoaks' verschijnt midden jaren
70 in Frankrijk (in 1980 volgt de Nederlandse vertaling). De auteurs
van deze thriller - tekenaar Floc'h en tekstschrijver Riviere -
situeren hun verhaal in het naoorlogse Londen. Hun hoofdfiguur,
George Croft, een journalist en schrijver van griezelverhalen, beleeft
er zijn avontuur, zijn laatste wel te verstaan...
Het Londen van Croft vormt een sublieme achtergrond. Floc'h voert
de Britse hoofdstad op als een hyper-realistisch decor. Hij maakt
daarbij gebruik van de 'klare lijn', dat wil zeggen de tekenstijl
die we kennen van Hergé met zijn creatie 'Kuifje' (of 'Tin
Tin', overeenkomstige de oorspronkelijke Franstalige versie). Dat
decor en het enigszins bizarre verhaal roepen uiteindelijke een
beklemmende sfeer op: "een theater van de waanzin",
zoals de auteurs het uitdrukken.
Floc'h en Riviere hebben een verhaal samengesteld op basis van een
uitgebreide documentatie van Londen. Ze creëren een beeld van
deze stad dat geheel beantwoordt aan het gangbare imago: het officiële
Londen is enigszins stijf en plechtstatig.
Ondanks dat George Croft zich beweegt in een griezelverhaal verblijft
hij toch voornamelijk op de nette en bekende plaatsen. Niet voor
niets opent het verhaal in Regent Street. Verder zien we Croft in
typisch Londense situaties zoals de squares en de parken.
Als onze journalist en schrijver van griezelverhalen uiteindelijk
wordt vermoord, dan gebeurt dat niet in Londen zelf, maar enkele
kilometers daarbuiten, in het groen van Sevenoaks. Het was blijkbaar
niet mogelijk om de als een volwassen Kuifje ogende hoofdfiguur
voor het plechtstatige decor van Londen om te brengen. |
|
|
New
York - "New York Noir: De Bronx" (augustus
1998)
De strips, of beter gezegd de 'comics noir' van de Amerikaanse tekenaar
Will Eisner verschijnen voor het eerst in de jaren veertig. Befaamd
inmiddels is de 'Spirit': de hoofdfiguur uit de gelijknamige strip,
die voor het eerst verscheen in de zondagsbladen.
Spirit is een 'crime fighter', maar anders dan zijn collega's als
Superman en Batman is hij in en in menselijk. Dat geldt trouwens
voor alle figuren die Eisner in zijn werk introduceert. De 'comics
noir' bieden een uitstekend raamwerk voor het opvoeren van menselijke
passie en hebzucht, humor en fantasie, en niet te vergeten: lichte
en donkere stedelijke situaties.
Het New York van Eisner wordt niet gevormd door de verzameling statige
wolkenkrabbers op Manhattan. Integendeel, New York volgens Eisner
staat met name voor de niet-toeristische wijken. De sfeer uit de
comics noir is vooral te vinden in Brooklyn en Queens, en natuurlijk
in de Bronx.
De Bronx en vergelijkbare wijken zijn gebouwd in de jaren twintig
om huisvesting te bieden aan de golf van Europese immigranten die
New York vlak na de Eerste Wereldoorlog overspoelde. Ergens daar,
in het uitgestrekte verstedelijkte gebied ten noorden van Manhatten
is de locatie van Eisner's verhaal gesitueerd: 55 Dropsie Avenue,
niet ver van de troosteloze 'elevated'.
Ten opzichte van zijn Spirit-strip neemt Eisner in zijn verhalen
over de Bronx nog meer afstand van de fysieke, stedelijke werkelijkheid.
De menselijke figuren zijn nauwelijks natuurgetrouw en het stadsbeeld
is overwegend impressionistisch. De regen vertoont een onnatuurlijke
overvloed en de woongebouwen vormen een beklemmend decor. Dit stadsbeeld
verwordt tot een droombeeld, gematerialiseerd in sepia-bruine pentekeningen
die vertellen over de treurige geschiedenis van Joodse immigranten
en andere niet-benijdenswaardige inwoners van het New Yorkse 'Bronx-land'. |
|
|
Tokio
- "Tokio: gedetailleerd gruwelijk" (oktober
1998)
De Amerikaanse steden van Batman en Superman staan werkelijk in
de schaduw van het toekomstige Tokio zoals dat opdoemt in de strip,
of exacter in de 'manga', AKIRA van de Japanse tekenaar en 'anime'-artiest
Katsuhiro Otomo.
De strip en de tekenfilm AKIRA geven een buitengewoon gedetailleerd
beeld van 'neo-Tokio', een gruwelijk beeld: een beeld van technocratie
en geweld in ultima forma. De Japanse stad is tegelijk hoofdrolspeler
en decor in een drama dat zich afspeelt in de 21ste eeuw, waarin
de beschaving in verval is geraakt en afstevent op een ineenstorting.
Biker Gangs storen zich hieraan in het geheel niet; ze leven vandaag
en maken zich totaal geen zorgen om de toekomst van hun stad en
samenleving. Vaag doet hun Tokio denken aan het Gotham City van
Batman, maar het stedelijk decor en zijn details zijn gruwelijker,
realistischer en vooral nauwkeuriger. Gotham is overduidelijk een
karikatuur van Chicago, neo-Tokio is vooral Tokio, of een willekeurig
andere metropool in Japan.
Aan
het eind van de jaren tachtig wordt in Tokio een experiment uitgevoerd
- AKIRA - dat tot doel heeft om de 'kracht van de menselijke geest'
te bevrijden. Dit experiment ontaardt echter in een catastrofe.
Tokio wordt vernietigd in de Derde Wereldoorlog die onvermijdelijk
hierop volgt.
Jaren later, in 2019, raakt Tetsuo, een van de leden van een motorbende,
in problemen als hij in de straten van het neo-Tokio verwikkeld
raakt in een tweede poging van wetenschappers en militairen om het
AKIRA-project uit te voeren. Daarmee start een nieuw episode die
uiteindelijk leidt tot een herhaling van de eerste catastrofe: neo-Tokio
wordt net als het oude Tokio weggevaagd door een kracht die de atoombom
van Hiroshima ruim overtreft.
Binnen
het overweldigende verhaal leren we neo-Tokio, maar dus juist ook
de huidige Japanse metropool kennen: een mix van houten oorspronkelijke
woningbouw in hoge dichtheid op ogenschijnlijk willekeurige wijze
afgewisseld door ultra 'moderne' hoogbouw in mogelijk nog hogere
dichtheid.In het houten huis speelt het Japanse gezinsleven, dat
echter wreed wordt verstoort door de nietsontziende maatschappelijke
werkelijkheid. Als Michiko gemaand wordt om op tijd op te staan
om naar school naar te gaan, wordt (neo-)Tokio reeds vernietigd.
"Oh...No!!" "Holy shit!" |
|
|
Hollands
Landschap - "Het adembenemend gewone landschap van Sjef
van Oekel"
(februari 1998)
Vanaf 1981 wordt Sjef van Oekel, de Televisie-creatie van Wim
T.Schippers, door Theo van den Boogaard omgezet naar stripfiguur.
Net als op TV is van Oekel in de strip gebruikt om de Nederlandse
samenleving tegelijkertijd chaotisch en trefzeker te analyseren.
Van den Boogaard ondersteunt deze analyse met rake beelden van
het Hollandse landschap.
Dat landschap is niet groots. Het kent noch peilloze dieptes,
noch ontzagwekkende hoogtes. Het is plat, maar er zijn geen eindeloze
woestijnen; het is niet groot maar klein. Het is Hollands: aangeharkt,
vaak truttig, soms aanleiding gevend tot een glimlach. Het is
bij uitstek het landschap van Sjef van Oekel.
Van den Boogaard en Schippers voelen het Hollandse landschap heel
goed aan. Het landschap in hun strip is in de eerste plaats decors
voor de avonturen van hun anti-held, maar daarnaast verraadt het
een ongenadige kijk op Nederland. Tussen de capriolen van Sjef
door ontwaart de kijker/lezer een landschap van een adembenemende
gewoonheid.
Sjef struikelt over prikkeldraad. Hij doorkruist landschap waarin
lollige gele treintjes voortboemelen langs mals gras, gezonde
koeien, oud-Hollandse huisjes en verkeersveilige AHOBS. Van Oekel
wordt in dit landschap gadegeslagen door inwoners die zijn kijk
op de wereld en ook zijn tempo nauwelijks kunnen volgen.
Sjef houdt niet van natuur, bossen zijn niet aan hem besteed.
Hij komt pas goed tot zijn recht in de Hollandse wolkenlucht,
vanwaar hij uit grote hoogte het leven relativeert. Het landschap
beneden lijkt hij niet echt indrukwekkend te vinden, maar toch
vliegt Sjef gewoon verder totdat de tank leeg is.
|
|
|
Architectuur
- "Strips, gebouwen, architectuur" (december
1998)
Architecten staan verschillende middelen ter beschikking om hun
ontwerpen te visualiseren. Ze kunnen een stemmig aquarel van hun
gebouw vervaardigen of een ontledende axonometrie. In de virtuele
ruimte liggen nog veel meer mogelijkheden: van beschrijvende CAD-tekeningenen
naar meeslepende real-time animaties.
Tegenover deze veelheid aan middelen vormt de strip een onverwacht,
niettemin ijzersterk medium. Volgens architect Willem Jan Neutelings
verschaft het strip-medium architectuur en stedebouw vrijheid. Het
ééndimensionaal perspectief met zijn dwingende verdwijnpunten
kan worden ingeruild voor de meervoudige ruimtelijkheid van de strip
met zijn mogelijkheden voor montage, inkadering en opeenvolging.
Striptekenaars gebruiken gebouwen, architecten gebruiken strips.
Martin Lodewijk tekent op vrolijke wijze de bestaande architectuur
van Rotterdam, terwijl Neutelings zijn nieuwe ontwerpen voor dezelfde
stad op stripachtige wijze uitbeeldt. Henk Kuijpers geeft de gebouwen
van Amsterdam telkens net iets anders weer dan ze in werkelijkheid
lijken te zijn, terwijl andere striptekenaars zich getrouw in dienst
stellen van de architectuur. Theo van den Boogaard levert een nauwkeurige
beschrijving van bestaande en nog op te leveren bouwwerken, terwijl
Fred Marschall in opdracht van de dienst Stedebouw & Volkshuisvesting
een trefzeker en stemmig beeld van de Zwaan in Rotterdam schetst.
Ten slotte ontwerpt de striptekenaar François Schuiten zelf
een gebouw, namelijk het nieuwe stripmuseum in Groningen.
Soms figureert de architect in de strip zelf. Heel letterlijk op
het strip-affiche van Joost Swarte, maar bijvoorbeeld ook in het
verhaal van Schuiten en Peeters over Brussel. Poelaert, de architect
van het Paleis van Justitie, lijkt daar eerst onvindbaar, maar duikt
later op als psychiatrische patient in een hospital. Rem Koolhaas
treedt op in zijn stripverhaal over de treurige plangeschiedenis
van het woningbouwproject Byzantium in Amsterdam: 'Waarom huren
jullie mij dan in?', schreeuwt hij vertwijfeld naar de opdrachtgevers,
die klaarblijkelijk geen oog hebben voor zijn 'kutdetails'.
Volgens Max van Rooy kleeft er een 'zekere mate van vrolijkheid'
aan strips. Dat dit klopt blijkt uit de gezelligheid die Frans Le
Roux oproept in zijn tekeningen van Groningen. Volgens Van Rooy
kunnen strips als een soort doorgeefluik van architectuur dienen.
Dat klopt ook. Strips vormen bij uitstek een architectonisch medium.
Ze bieden een krachtig middel om architectuur letterlijk te verbeelden.
Tegelijkertijd zijn ze ook buitengewoon geschikt voor het visualiseren
van elk gewenst kutdetail. |
|
'STRIP
- Stad, Landschap & Architectuur in Strips' is een tiendelige
reeks van architectonisch-stedebouwkundige stripmontages. Als de
rubriek STRIP zijn deze montages en bijbehorende teksten
eerder gepubliceerd in BLAUWE KAMER, Tijdschrift voor landschapsontwikkeling
en stedebouw (juni 1997 - december 1998). Auteur en redacteur
van de reeks was (en is) Rob van der Bijl, een stedebouwkundige
met meer dan gemiddelde belangstelling voor strips. Hij bedankt
iedereen die destijds aan de totstandkoming van de STRIP-rubriek
heeft meegewerkt, niet in de laatste plaats de auteurs die medewerking
verleenden. |
|
'STRIP
- Stad, Landschap & Architectuur in Strips' is samengesteld
op basis van o.a. de volgende bronnen:
-Theo
van den Boogaard & Wim T. Schippers; Sjef van Oekel zoekt het
hogerop. Big Balloon, Heemstede 1983
-Floc'h & Riviere; Rendez-vous in Sevenoaks. Panda, Hazerswoude-dorp
1980
-Will Eisner; A contract with God. Northampton, Massachusetts 1995
-Rem Koolhaas & Bruce Mau; S,M,L,XL. Monacelli Press, New York
1995
-Henk Kuijpers; Stripschrift 109/110, Thespa, Amsterdam 1978 &
Gangsterfilm (Franka 10), De vlucht van de Atlantis (Franka 11),
De Blauwe Venus (Franka 12). Big Balloon, Heemstede 1992-1994.
-Martin Lodewijk; Agent 327 - De gesel van Rotterdam (Dossier Negen)
& De ogen van Wu Manchu (Dossier Elf). Oberon, Haarlem 1985
-Katsuhiro Otomo; Akira (Vol. 1, No 16). Mashroom, Tokyo 1989
-Marnix Rueb; Haagse Harry (1). Doen, Den Haag 1994 |
'STRIP
- Stad, Landschap & Architectuur in Strips'- Internet-versie:
april 2005. |
|