Dr.Bob is na zijn laatste avonturen in IJsland, Taiwan en Patagonië weer terug op zijn geliefde Terschelling. Het eiland ligt er prachtig bij. Het weidse panorama van de Wadden stelt Dr.Bob nimmer teleur. In het dorp heerst rust, maar plotsklaps kleurt de horizon rood en volgt er een denderende klap, terwijl in de verte een merkwaardig geel lichtschijnsel boven de Boschplaat opflakkert. Dr.Bob slaat vanuit zijn riante villa het beangstigende tafereel met zorg gade:“ Het zal toch weer niet een streek van Rupardi zijn?” Subiet draait hij zich om en loopt met ferme passen naar zijn indrukwekkend geoutilleerde garage. Daar staat zijn amfibische, op groene kernenergie aangedreven terreinwagen al klaar om hem naar de plaats des onheils te brengen. Het is nu zaak zo snel mogelijk uit te vinden hoe de vork in de steel zit.

 

Op het strand aangekomen stuurt Dr.Bob zijn wagen onverwijld in oostelijke richting. Met grote snelheid passeert hij de duinenrij. Ondanks het opkomende zeewater en de zompige ondergrond weet hij de snelheid van zijn wagen hoog te houden. En dan, ergens halverwege Cupido’s polder, ontwaart onze held een torpedovormig ding, of bouwwerk, dat net zo goed ook een militaire machine zou kunnen zijn. Niet veel later zet Dr.Bob abrupt zijn wagen stil en kijkt met stijgende verbazing naar de knetterende lazer die vanuit het apparaat recht omhoog straalt. Op dat moment krijgt deze affaire een onaangename wending.

Wordt vervolgd …