Strips,
gebouwen, architectuur
Architecten staan verschillende middelen ter beschikking om hun ontwerpen
te visualiseren. Ze kunnen een stemmig aquarel van hun gebouw vervaardigen
of een ontledende axonometrie. In de virtuele ruimte liggen nog veel
meer mogelijkheden: van beschrijvende CAD-tekeningenen naar meeslepende
real-time animaties.
Tegenover deze veelheid aan middelen vormt de strip een onverwacht,
niettemin ijzersterk medium. Volgens architect Willem Jan Neutelings
verschaft het strip-medium architectuur en stedebouw vrijheid. Het ééndimensionaal
perspectief met zijn dwingende verdwijnpunten kan worden ingeruild
voor de meervoudige ruimtelijkheid van de strip met zijn mogelijkheden
voor montage, inkadering en opeenvolging.
Striptekenaars gebruiken gebouwen, architecten gebruiken strips.
Martin Lodewijk tekent op vrolijke wijze de bestaande architectuur
van Rotterdam,
terwijl Neutelings zijn nieuwe ontwerpen voor dezelfde stad
op stripachtige wijze uitbeeldt. Henk Kuijpers geeft de gebouwen
van Amsterdam telkens
net iets anders weer dan ze in werkelijkheid lijken te zijn,
terwijl andere striptekenaars zich getrouw in dienst stellen
van de architectuur.
Theo van den Boogaard levert een nauwkeurige beschrijving van
bestaande en nog op te leveren bouwwerken, terwijl Fred Marschall
in opdracht
van de dienst Stedebouw & Volkshuisvesting een trefzeker en stemmig
beeld van de Zwaan in Rotterdam schetst. Ten slotte ontwerpt de striptekenaar
François Schuiten zelf een gebouw, namelijk het nieuwe
stripmuseum in Groningen.
Soms figureert de architect in de strip zelf. Heel letterlijk
op het strip-affiche van Joost Swarte, maar bijvoorbeeld
ook in het verhaal
van Schuiten en Peeters over Brussel. Poelaert, de architect
van het Paleis van Justitie, lijkt daar eerst onvindbaar,
maar duikt later
op als psychiatrische patient in een hospital. Rem Koolhaas
treedt op in zijn stripverhaal over de treurige plangeschiedenis
van
het woningbouwproject Byzantium in Amsterdam: 'Waarom huren
jullie mij dan in?', schreeuwt
hij vertwijfeld naar de opdrachtgevers, die klaarblijkelijk
geen oog hebben voor zijn 'kutdetails'.
Volgens Max van Rooy kleeft er een 'zekere mate van vrolijkheid'
aan strips. Dat dit klopt blijkt uit de gezelligheid die
Frans Le Roux
oproept in zijn tekeningen van Groningen. Volgens Van Rooy
kunnen strips als een soort doorgeefluik van architectuur
dienen. Dat
klopt ook.
Strips vormen bij uitstek een architectonisch medium. Ze
bieden een krachtig middel om architectuur letterlijk te
verbeelden.
Tegelijkertijd
zijn ze ook buitengewoon geschikt voor het visualiseren
van elk gewenst kutdetail.
Bronnen:
Willem Jan Neutelings, Joost Swarte, Tomas Koolhaas, e.a.
Type:
Realistische architectuur
Copyright:
De auteurs (zie bronnen)
|