Nice
smaakt naar sinaasappels Nice smaakt naar sinaasappels. De zon schijnt. De Baai van Anges is een plaats om elkaar voor het eerst lief te hebben, zoals ooit Louise en haar vriend deden. De haven en het rustieke havenhoofd met de karakteristieke vuurtoren zijn plekken waar je elkaar echt kunt ontmoeten. De blauwe zee is de horizon. “In Nice heeft de maand mei de smaak van een sinaasappel. Binnenkort is het zes jaar geleden dat, op een dag in mei, Louise bij me kwam.” Nice is de plaats van ontmoetingen. De hoofdpersoon haalt zijn dochter van school. Het is september, maar de terrassen op het Place Île de Beauté zijn nog bezet. Langs de haven is het goed slenteren, bijvoorbeeld in de richting van Place Guynemer, een plek om over ‘het leven’ te praten en na te denken. “Het leven! Wat een vraag! Ik zou ook wel willen dat iemand me dat kon vertellen.” De
hoofdpersoon woont in Nice. Deze stad vormt zijn vertrouwde context.
Hier leeft hij met zijn gezin. De straten rondom de haven en het
Place Île de Beauté ogen lekker druk. De stad kijkt
uit over de blauwe zee en leent zich voor introspectie. In Nice kom je tot
rust op een ruim strand. Bron: Type: Copyright: Lees verder over Parijs in deel 1. Deze
tweedelige boekbespreking is gemotiveerd door onze grenzeloze bewondering
voor het werk van Edmond Baudoin. Zijn eerste stripboek
verscheen in 1973. Gelukkig is inmiddels veel van zijn werk vertaald
in het Nederlands (en verzorgd door de uitgeverijen Oog & Blik
en Sherpa). |