Amsterdam als stedelijk dorp

Tekenaar Guido van Driel woont en werkt in de Rosse Buurt van Amsterdam. Voor hem is Amsterdam niet een hoofdstad, maar een soort stedelijk dorp, veilig en gezellig. ‘De Fijnproever, een raamvertelling’ uit 2000 staat voor het waargebeurde verhaal over saxofoonreparateur en hoerenloper Nico Bodewes. De Amsterdamse ruimte wordt er bepaald door het verhaal van Van Driel, opgetekend uit de mond van Nico. Voort peddelend op zijn hoge, zelf vervaardigde fiets maakt hij bromgeluiden, zoals hij als kind al deed.

De Wallen liggen volgens Van Driel niet in een grote stad. Ze staan ook niet voor grootstedelijke prostitutie en de uitwassen daarvan. Ze gaan veeleer terug op de historische tijd waarin Amsterdam nog een dorp was en wal nog gewoon muur betekende. Het is haast te mooi om waar te zijn. En dat is het ook. Van Driel zet de Amsterdamse werkelijkheid naar zijn hand. Het lijkt of de Rosse Buurt doorloopt tot op de Nieuwmarkt zelf. De architectuur van het historische Waaggebouw op dat plein wordt opgenomen in het circuit van de raamprostitutie. Zo lijkt de Bloedstraat door te lopen tot aan de Waag zelf, terwijl in werkelijkheid het ‘rosse’ circuit voornamelijk is gelegen langs het noordelijk deel van de twee belangrijkste grachten, de Oudezijds Achterburgwal en de Oudezijds Voorburgwal, en langs enkele straten en stegen die op deze grachten uitkomen, zoals de Bloedstraat of de Stoofsteeg.

Nico’s Nieuwmarkt is als ware een gesloten systeem, een op zichzelf staand stedelijk dorp in het oudste deel (vandaar de aanduiding ‘Oudezijds’) van de Amsterdamse binnenstad. De stad van Nico is op stemmige wijze neergezet in enigszins vage, maar rake pen- en penseelstreken. Nog één keer kunnen we door het raam van Martina naar de gracht kijken. Nico fietst vrolijk zwaaiend voorbij.

Bron:
Guido van Driel, De Fijnproever. Een Raamvertelling. Oog & Blik, 2000

Type:
Persoonlijke landschappen

Copyright:
Guido van Driel